Zondag steekt het veldritpeloton nog eens de grenzen over, naar Gieten in Nederland. Maar vooralsnog blijft de cross een Vlaamse aangelegenheid. UCI-coördinator Peter Van Den Abeele geeft de internationalisering zeker nog niet op.

"Ik doe er al acht jaar alles aan om het veldrijden overal in de wereld uit te zaaien", zegt Van Den Abeele in Gazet van Antwerpen. "Er wordt intussen zowat overal gecrost, zelfs in Libanon en Zuid-Afrika."

"Het is nu vooral wachten op vedetten in die landen en financiële middelen. Het ene hangt van het andere af. Talent wordt ontdekt door de media, en waar de media zijn, komen sponsors langs."

Het WK van dit seizoen vindt plaats in de Verenigde Staten. "Ik beschouw dat als een enorm succes. Een hoogtepunt in mijn carrière als UCI-coördinator", zegt Van Den Abeele.

"Internationaliseren doe je stap voor stap. Soms lukt een inspanning, net zo vaak niet. Ik vind het net als iedereen pijnlijk als jongens als Boom, Stybar en Franzoi overstappen naar de weg."

"Op de weg valt veel meer geld te verdienen, voor wie veel talent heeft. Zeker in landen waar geen crosscultuur aanwezig is. Gelukkig geven Belgische veldritteams buitenlanders een kans."

Ligt het niveau van de Belgische crossers niet gewoon te hoog voor buitenlanders om nog te kunnen meestrijden? "Ook dat speelt mee", zegt Van Den Abeele.

"De cross is een wit-zwartverhaal. België is wit en de rest van de wereld zwart. En als een wegrenner al zin zou hebben om ook in het veld te rijden, is dat zo goed als onmogelijk met een wegkalender die zowat het hele jaar omvat. Ook in het kader van de internationalisering."

"Eigenlijk zorgt de UCI zelf voor concurrentie voor de cross", lacht Van Den Abeele. "Maar de UCI kijkt niet met minachting op de cross neer, hoor. Maar ook als dat enthousiasme er niet was, zou ik flink doorgaan met mijn werk. Ik blijf geloven in de internationalisering."

sporza.be



Misschien ook interessant: