De dertiende etappe in de Ronde van Spanje kan er eentje voor de geschiedenisboeken worden. De aankomst ligt immers boven op de Alto de El Angliru. Niet alleen het stijgingspercentage tot 23,6 procent schrikt de renners af, ook de weersomstandigheden zijn vaak niet om te lachen.

Albert Contador, de favoriet voor de eindzege, is alvast niet bang van het 'monster van Asturië'. "Ik hoop dat het goed weer is, zodat het publiek mee kan genieten", zegt hij in Het Nieuwsblad. "Natuurlijk droom ik er van om mijn naam op het palmares van de Angliru te schrijven." De Spanjaard verwacht niet dat het snel zal gaan. "Wie goed is, haalt tien kilometer per uur."

Tourwinnaar Carlos Sastre is minder in zijn nopjes. "Het is een berg waar we nu eenmaal over moeten", klinkt het.

De Belg Jurgen Van Goolen is helemaal niet te spreken over de Angliru. "Ik reed er zes jaar geleden al op, al is rijden een groot woord. Het lijkt alsof je voorwiel terug naar beneden wil. Je voelt je als een clown in een circus", zegt hij.

De Angliru was al drie keer eerder de aankomst van een rit in de Vuelta. In 1999 was de betreurde José Maria Jiménez de beste, in 2000 triomfeerde Gilberto Simoni. De laatste keer, in 2002, kwam Roberto Heras als eerste boven. Die editie werd in zo'n apocalypitsche omstandigheden gereden dat David Millar vlak voor de finish uit protest zijn rugnummer aftrok en opgaf.

sporza.be



Misschien ook interessant: